top of page

Landinzicht plan kustlocatie Den Haag

montage kustlocatie
KUSTLOCATIE 1
KUSTLOCATIE 2
KUSTLOCATIE 3

Ontwerp 

1996, Studie voor de kustlocatie

i.s.m. Ton Hinse / Robert Schutte

 

Bestanden

 

TektorTags

Landscape planning

Development

Watermanagement
Urban nature
Force by sea

Kustlocatie

Landinzicht
Plan Waterman

​

Fotografie, graphics

Tektor, Hinse, Schutte

 

 

 

 

 

In samenwerking met Hinse/Schutte is een studie verricht naar de kustlocatie. In dit ontwerp is uitgegaan van de stedenbouwkundige structuur van Den Haag, de natuurlijke processen van de zee en een gefaseerd realisatieproces.

Aanleg

Bij het schetsen aan de kustlocatie is uitgegaan van een in de tijd gespreid landwinningsproces, niet van een eenmalige aanleg. Er is gezocht naar ingrepen om de natuurlijke, landvormende processen aangrijpingspunten te geven en vervolgens deze processen te sturen. Uitgangspunt was dat de zeestromen continu de kustmorfologie transformeren. De inzet was te zoeken naar ingrepen om de gigantische krachten van de zee als een judoka te beantwoorden en voor het gestelde doel te gebruiken. Dit optimisme werd gevoed door de wildgroei van nieuwe eilanden voor de kust van Zeeland onder invloed van de Deltawerken en de aanleg van de Maasvlakte.

​

Fasering

In het geschetste model wordt een voorstel gedaan voor een gefaseerd te bereiken doel. Het doel komt er in essentie op neer dat vanuit een Haagse en een Hoekse ontwikkeling een binnenzee wordt ingesloten. Door deze tangbeweging kunnen diverse milieus ontstaan met een van nat naar droog verlopende gradiënt. Door in de eerste stap uit te gaan van het verlengen van haaks op de kust staande lijnen, in de vorm van mega-dammen, wordt een vanzelfsprekende aansluiting op het "oude land" verzekerd. Deze telescopische strategie kan zelf ook weer gefaseerd worden. Haaks op deze zeewaardse ontwikkeling kunnen kleinschaliger structuren worden aangelegd. Voor de landwinningsoperatie wordt aan een tijdshorizon van vijftig jaar gedacht.

Gedeeltelijk zal het uitzetten van de zandvangers ondersteund moeten worden met zandsuppletie, waar nodig kan hiermee het proces ook versneld worden. De landvorming zal afhankelijk zijn van de bestaande en toekomstige hoogtelijnen van de zeebodem, maar als uiterste grens voor de kustlocatie is een lijn getrokken van de Scheveningse haven tot de toekomstige uitbreiding van de Maasvlakte.

De opeenvolgende stappen in de fasering zijn: 1. aanleg van zandvangers; 2. aanleg van verstedelijkingsdragers; 3. aanleg van een dam om een binnenzee te creëren; 4. natuurlijke verlanding middendeel.

​

Inrichting

Vanuit Den Haag zal de doorgetrokken Machiel Vrijenhoeklaan als boulevard een belangrijke structurerende betekenis hebben voor de kustlocatie. Deze extensie van de Haagse stadsstructuur zal de grens worden tussen de nieuwe landband en de binnenzee. De landband wordt 4 km breed. Door een aantal kreken haaks op deze band blijft de zee verbonden met de binnenzee. Het getijdeverschil biedt mogelijkheden voor energieopwekking.

De verlengde Machiel Vrijenhoeklaan hebben we Turboboulevard genoemd; vanwege zijn schaal en omdat de energieturbines aan deze as zijn gekoppeld. Hij kan bovendien stedelijke functies genereren.

De landzijde van de binnenzee zal een grilliger vorm krijgen. Hier zal de oeverlijn bepaald worden door de hoogtelijnen van het oude land. Aan de Hoekse zijde zal een waaiervormig patroon zowel de oever van de binnenzee als de waterweg volgen. De lijnen haaks op de kust worden bekroond met nieuwe pieren.

​

Programma

Een tweede uitgangspunt is dat de zwaartepunten van de verstedelijking liggen bij Den Haag, tussen Kijkduin en Scheveningen Haven, en bij Hoek van Holland, aan de verlengde Machiel Vrijenhoeklaan.

​

Voor de verstedelijking bij Den Haag kunnen bestaande lijnen naar de kust worden gebruikt voor de ontsluiting. Het tracé langs het verversingskanaal ontsluit in de schets het woongebied bij Duindorp (5000 woningen) en de verlengde Lozerlaan het woongebied bij Kijkduin (5000 woningen). Beide zijn gekoppeld door de nieuwe strandweg, waarover tevens een (snel)tram rijdt. De haltes op deze lijn liggen op een onderlinge afstand van 600 m. Dit is mogelijk, omdat de woningen rond de haltes zijn geconcentreerd. Deels in de hoge wand, deels in de zogenaamde 'kamers' achter de wand. Het karakter van de nieuwe strandweg tussen Kijkduin en haven is minder commercieel dan de boulevard van Scheveningen; de strandpaviljoens bij de haltes zijn de enige bebouwing aan het strand. Voor de wand hebben zowel het plan voor Algiers van Le Corbusier, als de boulevardbebouwing in Oostende, model gestaan. De wand is op de dijk gebouwd en heeft een hoogte van 6 tot 8 lagen. De 'kamers' achter de dijk zijn als kleine enclaves vormgegeven en hebben een dichtheid van 50 wo/ha. 

​

Tussen Kijkduin en Scheveningen Haven is een kleine binnenzee aangelegd. Deze is door sluizen verbonden met een uitbreiding van de haven. De woningen bij Kijkduin liggen tussen de kreken in het duingebied. De woningen aan de brede kop van het binnenmeer zijn via eerder genoemde turboboulevard aangesloten op Den Haag, waarmee de afstand kleiner is dan die naar Rotterdam. Het water moet hier zo dicht mogelijk bij de woningen komen. Referenties waren de plannen Pampus van Bakema en 'laagpolig' van Broerse en Van Dijk.

​

De Hoekse pool van de verstedelijking bevat woningen langs de Nieuwe Waterweg, woningen in het duingebied (energiezuinig), bedrijfsterreinen, kassengebied en een gebied met een combinatie van kassen en woningen (nergens zo rustig). Voor dit laatste heeft de studie City Fruitfull model gestaan.

​

​

bottom of page